maandag 24 februari 2014

Begin van de Reformatie

De classis was in de late zestiende en in de zeventiende eeuw de spil van het gereformeerde  kerkelijk leven. Zij vormde het bestuurlijke middenniveau tussen de plaatselijke kerkenraad en de provinciale synode. Alle zaken van enig belang kwamen in de classis aan de orde. 

In deze passage uit een studie over de Classis wordt over ‘gereformeerd kerkelijk leven ’ gesproken. Die ‘Gereformeerde kerk’, ook wel de ‘Kerk van de Ware Christelijke religie’ of ‘de Nederduitsch Hervormde kerk’ genoemd, was in de Noordelijke Nederlanden de belangrijkste kerk die de Reformatie zou voortbrengen. De ‘gereformeerde kerk’ kwam er echter niet zo maar. Omdat de Classis Bommel dit jaar 400 jaar bestaat, kunt u dit jaar over de geschiedenis van de gereformeerde kerk, de Classis Bommel en haar werkzaamheden in deze lange periode van tijd tot tijd in uw kerkblad  lezen. Dit eerste artikel gaat over het begin van de Reformatie in de Nederlanden en in onze omgeving. De kern van de Reformatie kan kort worden samengevat:  Sola Gratia, Sola Scriptura en Sola Fide (alleen Genade, alleen de Schrift en alleen het Geloof). Hierop wezen Luther en Calvijn en dat leidde tot de breuk met Rome. Die breuk met de RK kerk, het instituut dat met haar sacramenten en priesters het heil verzorgde, was zeer ingrijpend, ook omdat de RK Kerk zeer nauw verbonden was met de staat. Zo bemoeide de vorst van de Nederlanden, Keizer Karel V, zich met de benoeming van bisschoppen. Opstand tegen de Kerk, zo besefte ‘iedereen’, bracht de samenleving in gevaar en leidde tot onrust en conflicten. Karel V stond niet toe dat er getornd werd aan de fundamenten van zijn Rijk. De doodstraf dreigde voor afvalligen en zo vonden op 1 juli  1523 de eerste terechtstellingen plaats:  twee uit Den Bosch afkomstige monniken, Henricus Vos en Johannes van Essen,  beiden beschuldigd van ‘Luterye’, werden op de Grote Markt in Brussel verbrand. Er zouden in de daaropvolgende decennia  vele aanhangers van de Nieuwe Leer de marteldood sterven.
Het klooster van de twee omgebrachte ‘ketters’ bevond zich in Vlaanderen, in de late middeleeuwen het meest verstedelijkte landschap in Europa. Juist in industrie- en handelssteden met hun internationale contacten, kwamen de mensen in aanraking met nieuwe ideeën en dus ook met ‘de Nije Leer’. In de Vlaamse steden en stadjes waren scholen, waar de mensen leerden lezen en er waren boekdrukkers. Men sprak in huiskamers en in herbergen over die vreemde bevrijdende boodschap dat Genade heel wat anders was dan het kopen van een aflaat. In zo’n nieuw geschrift kon je lezen dat er geen priesters nodig  waren om je met God te verzoenen.  Het ging om Geloof. Het stond in de Bijbel!  De aanhang van de ‘Nije Leer’ groeide, maar de leer was nog weinig vastomlijnd. Er waren ‘onbeslisten’ – de grootste groep, die geen radicale keus kon of wilde maken - , ‘evangelischen’, ‘sacramentariërs’, ‘lutheranen’  en ‘wederdopers’. De laatsten werden vanwege hun felle weerstand tegen de overheid en met hun plannen om Gods Rijk alvast op aarde te stichten, het ergst vervolgd. Opvattingen over het Avondmaal en hoe zich op te stellen tegenover een overheid die zo onbarmhartig de ‘Nije Leer’  bestreed,  brachten scheiding. Het Bloedplakkaat (1550) van Karel V, waarin wrede straffen werden aangekondigd, zorgde voor verdere radicalisering. Tallozen vluchtelingen weken uit naar Londen, Norwich, Emden of Wezel waar gemeenten met een gereformeerd karakter ontstonden.  Deze vluchtelingengemeenten zijn van groot belang geweest voor de verbreiding van de Reformatie in de Nederlanden. Niet alleen de overtuigingen van de Calvinisten zorgden voor groei, ook hun organiserend vermogen. In de jaren ’60 telde Vlaanderen wel zeventig gereformeerde gemeenten die onder meer vanuit Emden van voorgangers werden voorzien. Het calvinisme werd een ook belangrijke politieke machtsfactor. (wordt vervolgd)

Aart Vos

Geraadpleegde literatuur:
1. Guido Marnef, Antwerpen in de tijd van de Reformatie (Antwerpen, 1996)
2.  Gerard van Gurp, Reformatie in Brabant. Protestanten en katholieken in de Meierij van 's-Hertogenbosch, 1523-1634 (Hilversum, 2013)
3. Anton Schuttelaars, Bossche Beroerten. Beeldenstorm en troebelen in 's-Hertogenbosch 1567-1567 (doct.scriptie Nijmegen 1991) 2. dln.)
4.Heiko Oberman, Luther. Mens tussen God en duivel (Kampen, 1988).

Orde in de chaos

De vorige keer ging het over de grote onrust die de boodschap van Luther en Calvijn veroorzaakte. Het leidde tot de breuk met Rome en vervolging door Karel V en zijn zoon Philips II en er kwam een vluchtelingenstroom op gang naar Engeland en steden in Duitsland. Daar, over de grens, kon openlijk met elkaar worden gesproken en werden plannen uitgewerkt om in Nederland gereformeerde gemeenten te stichten. In Nederland raasde eerst nog de beeldenstorm over het land.

De vurige prediking van het Evangelie te midden van het overheidsgeweld en de rijkdom van de katholieke kerk terwijl tallozen in armoede verkeerden en honger leden, leidde in 1566 tot het kapotslaan van de ‘gesneden beelden’. De storm woedde in Vlaanderen, maar verbreidde zich snel naar het Noorden. Beelden en altaren in de Bossche Sint Jan moesten er aan geloven. In Well aan de Maas zong de koster in de kerstnachtdienst ‘duytsche psalmen op der geusche maniere’,  in Zaltbommel trok een menigte van meer dan duizend personen naar de Markt en eiste van de stadsregering dat de reformatorisch gezinde kapelaan Jan van Venray in de Sint Maarten vrij kon preken. De materiële schade in Bommel bleef beperkt, maar bij Beesd werd de Abdij van Mariënweerd bij Beesd geplunderd en in brand gestoken. Aanhangers van de Nieuwe Leer namen de Bijbel serieus (‘Gij zult u geen gesneden beelden maken’), maar het lijdt geen twijfel dat weerzin tegen de katholieke geestelijkheid (het ‘antiklerikalisme’ zat diep en dateerde al van ver voor de Reformatie),  armoede, botte vernielzucht en belustheid op buit ook achter de beeldenstorm stak. Het is een donkere bladzijde uit de geschiedenis van het jonge calvinisme.
Alva, de Spaanse landvoogd, greep hard in. ‘Ketters’  belandden op de pijnbank en stierven op het schavot of de brandstapel. In 1542 was Hubert Selkart in Zaltbommel in een zak gestopt en in Waal verdronken omdat hij op de Markt in de volkstaal uit de Bijbel voorlas. In 1568 werden Peter Mom, Wouter van Oensel en Gerrit Wever op de Markt onthoofd. In Zaltbommel waren meer mensen met ‘ketterye besmet’. De kapelaan van Driel, had voor de bisschop een lijst met namen van ketters opgesteld. De pastoor van Hedel organiseerde hagenpreken waar honderden mensen op af kwamen en waar ‘zallemen’ gezongen werden. De jaren ’60 werden gekenmerkt  door opstanden en rebellie die gericht waren tegen de janboel die heerste in de katholieke kerk, tegen de rijkdom van de gevestigde – katholieke - orde en de dwang en willekeur van de Spaanse overheid. Het verlangen naar de bevrijdende Bijbelse boodschap kan niet  eenvoudig worden onderscheiden van de motieven die alles te maken hadden met de erbarmelijke sociaal economische omstandigheden  waarin tallozen verkeerden.
Van vorming van gereformeerde gemeenten  was in de Noordelijke Nederlanden nog nauwelijks sprake. Vluchtelingengemeenten namen het voortouw. In Wezel werden in 1568 regels opgesteld die aanvingen met de volgende woorden:  “De Apostel Paulus schrijft voor, dat in de kerke Gods alle dingen betamelijk en met orde moeten geschieden, opdat niet alleen in de leer maar ook in de orde zelve en de kerkelijke regering van het ambt een eenparige overeenstemming van de kerk vaststa en onderhouden worde.” Daarom moesten volgens de vergadering van vluchtelingen-predikanten in Wezel en Emden ‘classen’ worden ingesteld die er voor moesten zorgen dat er binnen een bepaalde regio afzonderlijke gemeenten konden worden gevormd.
Een volgende maal over de betekenis van de Classis. Wat werd er op de vergaderingen besproken en waar leidde dit toe? (wordt vervolgd)

Aart Vos

Geraadpleegde literatuur:
1. Guido Marnef, Antwerpen in de tijd van de Reformatie (Antwerpen, 1996)
2.  Gerard van Gurp, Reformatie in Brabant. Protestanten en katholieken in de Meierij van 's-Hertogenbosch, 1523-1634 (Hilversum, 2013)
3. Anton Schuttelaars, Bossche Beroerten. Beeldenstorm en troebelen in 's-Hertogenbosch 1567-1567 (doct.scriptie Nijmegen 1991) 2. dln.)
4.Heiko Oberman, Luther. Mens tussen God en duivel (Kampen, 1988).